‘Je zou dankbaar moeten zijn. Zonder de VOC was je er nooit geweest.’
‘Ah, Indische mensen. Die zijn zo aardig, zo meegaand. Daar kun je tenminste mee lachen.’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Nou, gewoon. Lieve mensen. Ik heb zo’n Indisch vrouwtje hier om de hoek wonen, die kan heerlijk koken.’
‘Is die vrouw 1 meter lang?
‘Hoe bedoelt u?’
‘Zoals ik het zeg. Heeft u weleens een boze Indische vrouw meegemaakt?’
‘Boos?’
‘Ja, boos.’
‘Waarom zouden Indische mensen boos moeten zijn? Ik hoor ze nooit zeuren.’
‘Woede kan ook van binnen zitten.’
‘Maar.. waarom zouden ze boos moeten zijn?’
‘De koloniale geschiedenis en het gebrek aan erkenning daarvan?’
‘Wat een onzin, dat is al zo lang geleden.’
‘Mwuah, nog geen twee generaties.’
‘Mij valt niks kwalijk te nemen.’
‘Nee, u niet…’
‘Hoor ik nu sarcasme in uw stem?’
‘Neuh…’
‘Jawel, toch zeker wel. U bent cynisch.’
‘Dat u niet begrijpt waarom Indische mensen boos zouden kunnen zijn, zegt genoeg.’
‘Woede is niet opbouwend, woede polariseert.’
‘Met kalme rust. Daar bereiken we wat mee.’
‘Ik snap niet waar u het over heeft.’
‘Lees anders wat boeken.’
‘Ga anders terug naar India.’
‘Naar India?’
‘Ja.. als het daar zoveel beter is.’
‘Meneer, leest u alstublieft eens een boek over koloniale geschiedenis.’
‘Ik lees wat ik zelf wil. Ik laat me door jou niks wijsmaken.’
‘Nee, dat had ik ook wel verwacht. U bent immers gewend dat u degene bent die bepaalt wat de waarheid is.’
‘Waar slaat dat nu weer op?’
‘Uw voorouders trokken al met de bijbel in hun hand over de gehele wereld. Onderwierpen land en mens in de naam van god, handel en winst.’
‘Volgens mij heeft u een hekel aan blanke mensen.’
‘Aan witte. En nee, ik heb geen hekel aan ze. Ik eis alleen dat ze wat beter leren luisteren.’
‘Ach, ga toch terug naar je eigen land.’
‘Is goed. Maar dan neem ik alles mee.’
‘Ja, neem al die boze Indiërs maar mee.’
‘Ja – evenals al hun producten. Kruidnagel, peper, nootmuskaat, gember, zelfs alle conimex-producten, spekkoek, thee, tabak, goud, diamanten, het halve Rijksmuseum, het halve Tropenmuseum, het halve KITLV, oh wacht – half Nederland.’
‘Je zou dankbaar moeten zijn. Zonder de VOC was je er nooit geweest.’
‘Nee, ú zou dankbaar moeten zijn. Tegenover al die mensen die gedwongen werden om Nederland rijk te maken.’
‘Oh nee, nu ga je toch niet over slavernij beginnen?’
‘Wist u dat pepernoten nooit hadden bestaan zonder mijn voorouders?’
‘Blijf van mijn pepernoten af!’
‘Rustig maar, het is pas augustus.’
‘U bent gestoord, u heeft een complex.’
‘Wie de geschiedenis kent, herkent onrechtvaardigheid.’
‘U zeurt. Het verleden is het verleden.’
‘Wat ie eigenlijk uw lievelingseten?’
‘Hoezo?’
‘Gewoon. Interesse’
‘Kipsate. Laat je me nu met rust?’