Lara Nuberg

View Original

Een toonbeeld van integratie

Foto via wikipedia.


‘Wij Indo’s, wij zijn tenminste goed geïntegreerd!’

‘Vindt u?’

‘Ja, natuurlijk! Neem mijn dochters. Ze hebben gestudeerd, ze zijn getrouwd met Nederlanders. Kijk, mijn kleinkinderen zijn blond.’

‘Schattige kindjes...’

‘Knap he? Gijs en Hannah. Ze zitten op het gymnasium. Pienter hoor! En hoe ziet jouw vriend eruit?’

‘Die is toevallig ook blond met blauwe ogen.’

‘Ha! Dat bedoel ik dus. Wij Indo’s; wij snappen Nederlanders. Daarom mengt het zo goed.’

‘Maar snappen Nederlanders ons ook?’

‘Niet altijd, maar dan moet je het uitleggen.’

‘Wat moet ik dan uitleggen?’

‘Nou gewoon, hoe wij hier gekomen zijn. Waarom wij nu in Nederland wonen. Ik vertel altijd hoe het zit. Over de Europeanen die naar Indië gingen en zich daar mengden met de plaatselijke bevolking. En hoe wij na de onafhankelijkheid van Indonesië voor Nederland kozen. Omdat wij Nederlanders zijn.’

‘Deels. We bezitten immers ook Indonesische genen.’

‘Dat klopt, maar we hebben altijd Hollandse pap gegeten. Wij zijn door en door Nederlands opgevoed.’

‘Toch waren de Indo’s de eerste groep gekleurde migranten in Nederland. Zo vlak na de oorlog.’

‘Wij waren geen migranten!’

‘Oh.. Wat dan?’

‘Repatrianten. Wij keerden terug naar ons vaderland. Naar het land van onze grootvaders, onze overgrootvaders.’

‘Maar de meesten waren hier nog nooit geweest?’

‘Dat doet er niet toe. We waren Nederlanders die terugkeerden naar Nederland.’

‘Maar werd u dan zo ontvangen hier? Als een echte Nederlander?’

‘Ja natuurlijk!’

‘Heeft u nooit discriminatie ervaren?’

‘Nee.’

‘Goh.. dan heeft u geluk gehad.’

‘Mensen zeiden weleens iets. Blauwe bijvoorbeeld, of pinda poepchinees. En ik werd weleens gedwongen om mijn plaats af te staan aan een blanke mevrouw in de bus.’

‘Jeetje…’

‘Ja, en de buurvrouwen roddelden ook over mijn moeder. Stond er opeens politie voor de deur, omdat men zei dat mijn moeder stal van de plaatselijke kruidenier. Onzin natuurlijk.’

‘Dat klinkt als discriminatie, als racisme zelfs.’

‘Nee, dat was het niet. Het was onwetendheid.’

‘Ik vind het toch best ernstig klinken. Hoe gingen jullie daar mee om?’

‘Gewoon, je best doen en je aanpassen. Aanpassen, aanpassen, aanpassen.’

‘En trouwen dus, met Nederlanders?’

‘Ja, dat ook. Kijk, dat doen Turken en Marokkanen bijvoorbeeld niet. Die blijven zo in hun eigen hokje.’

‘Vindt u Turken en Marokkanen dan slecht geïntegreerd?’

‘Nou veel wel. Vooral die met een hoofddoek. Dat hoort niet in Nederland.’

‘Maar dat zeiden mensen vroeger ook over Indo’s. Die horen niet in Nederland. Wist u dat er geprobeerd is om van Nieuw-Guinea een land voor de Indo’s te maken? Den Haag dacht dat wij te Aziatisch waren om in Nederland te kunnen aarden.’

‘Dat was gewoon dommigheid. Onwetendheid. Die mensen wisten niets van ons. We hebben het nu toch bewezen?’

‘Dat zegt u…’

‘Ja, dat zeg ik. Het is goed zo hier. Mijn dochters zijn getrouwd met Nederlanders, mijn kleinkinderen zitten op het gymnasium. Dit is mijn thuis.’

‘Wat eet u eigenlijk, vanavond?’

‘Rendang en sajoer lodeh. Heeft mijn vrouw gemaakt. Met sambal peteh-bonen.’

Enak.’

‘HA! Je spreekt Maleis. Dat vind ik nou zo leuk, dat iemand van de derde generatie Maleis spreekt.’

‘Ik doe een cursus Behasa Indonesia.’

‘Fantastisch. Je bent sowieso geïnteresseerd in onze geschiedenis he? Dat vind ik echt bewonderenswaardig, voor iemand van de derde generatie.’

‘Dank u…’

‘Mijn dochters vragen nooit wat.’

‘Dat is jammer…’

‘Ja, niemand van mijn kinderen is geïnteresseerd. Misschien komt het nog.
Zeg, waarom leer je eigenlijk Maleis?’

‘Ik ga binnenkort weer naar Indonesië.’

‘Wat mooi!’

‘Gaat u nog weleens?’

‘Natuurlijk kind. Natuurlijk…
Sinds mijn pensioen ga ik ieder jaar.’


See this gallery in the original post