Zestig dagen Indonesië, blog 2 - Op Banda zijn ze het Nederlands kolonialisme niet vergeten
Terwijl in Nederland een discussie over de 4 mei-herdenking wordt gevoerd zit ik nog steeds op de Banda eilanden; de eilandengroep ten oosten van Ambon waar in 1621 Jan Pieterszoon Coen het nootmuskaatmonopolie afdwong door genocide te plegen op de plaatselijke bevolking. Mijn verblijf hier heeft met de oproep van de actiegroep 'Geen 4 mei voor mij' om te protesteren tijdens de Nationale Dodenherdenking extra betekenis gekregen. Deze actiegroep stelt immers dat Nederland met de herdenking oorlogsmisdadigers herdenkt - namelijk de Nederlandse soldaten die in de periode 1945-1950 naar Indonesië werden gestuurd om met geweld de koloniale macht te herstellen - en daarmee voorbij gaat aan de tien- dan wel honderdduizenden slachtoffers die deze soldaten hebben gemaakt onder de Indonesische bevolking.
Laat me voorop stellen: een lawaai-demonstratie tijdens de twee minuten stilte is geen goed idee en wekt geen sympathie voor de actiegroep. Ik denk daarom eigenlijk ook niet dat de groep daadwerkelijk lawaai wil gaan maken; de aankondiging alleen al was voldoende om een mediastorm te creëren en aandacht te vragen voor hun standpunt. Dat standpunt is - en dat realiseer ik me des te meer nu ik de afgelopen week op de Banda eilanden heb doorgebracht - een hele belangrijke en een die interessante vragen doet oprijzen.
Wat betekenen 4 en 5 mei immers als we de gevolgen van de gruwelijkheden van de nazi's en Japanners herdenken, maar niet de gevolgen van de gruwelijkheden die in naam van ons eigen land gepleegd zijn? Dat is een beetje als je vrouw herdenken die door de buurman is vermoord, terwijl je zelf in een andere stad - ver weg van waar je directe dorpsgenoten het hebben kunnen zien - zelf tientallen vrouwen van het leven hebt beroofd terwijl zij vochten voor hun vrijheid. Gaat het argument dan op dat je de geschiedenis in zijn tijd en plaats moet zien? En stel dat we dat doen: Wanneer is de tijd en de plaats dan zover weg dat we geen waarde meer moeten hechten aan de gebeurtenissen, laat staan dat we deze moeten herdenken?
Hier op Banda voelt het verleden helemaal niet als ver weg. 1945-1949 niet, maar ook 1621 niet. Veel mensen kunnen je hier vertellen hoe de oorspronkelijke bevolking van Banda door Coen van de eilanden werd verdreven; hoe velen werden vermoord en een kleine groep wist te vluchten in traditionele bootjes - kora kora - naar de Kei-eilanden, hier twaalf uur varen vandaan. De mensen hier zijn op de hoogte van hun geschiedenis; ze weten dat ze afstammen van de slaven en contractarbeiders die hier vervolgens door Coen werden geplaatst om op de plantages te werken. Ze vertellen de geschiedenis van hun eilanden met passie; een jonge vrouw die ik hier over sprak zelfs met kippenvel op haar armen.
Aan diezelfde vrouw vroeg ik hoe er hier over de Nederlanders gedacht wordt, wat de invloed is van het koloniaal verleden en de koloniale oorlog van 1945-1949. 'Er zijn hier nog steeds oude mensen die niet met Nederlanders willen praten,' antwoordde ze. 'Ze hebben familie die vermoord is door soldaten uit het Nederlandse leger. Het KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) heeft hier een moeilijke plek in de geschiedenis. Ik weet dat er in Nederland veel mensen zijn die van de Molukken komen en voor het KNIL werkten. Zij zien de Molukken als hun thuisland, maar hier vinden sommige mensen dat ze hier eigenlijk niet horen. Soldaten van het KNIL hebben hun eigen mensen moeten vermoorden, mensen die opkwamen voor hun onafhankelijkheid. Ze vochten aan de verkeerde kant van de geschiedenis.' Ze was even stil en vervolgde toen: 'Ik vind het naar voor deze mensen hoor, voor de KNIL-soldaten en hun nazaten, dat ze hun land moesten achterlaten. Ik denk dan ook dat verzoening beter is dan wrok, maar voor de oudere mensen - die het kolonialisme nog hebben meegemaakt - snap ik dat het nog steeds pijnlijk is.'
Haar woorden leggen een ander perspectief op de geschiedenis bloot. In dit land waren de Nederlanders geen slachtoffers, maar daders. Nederland bezette dit eilandenrijk opnieuw, vlak nadat het land zelf bevrijd was van een bezetter. De Nederlandse regering probeerde de inwoners van Indonesië opnieuw te onderdrukken; om hun goedkope arbeid en land opnieuw te gebruiken voor het Nederlands economisch gewin. Ik vind het heel erg dat hier zoveel mensen slachtoffer van zijn geworden; mijn opa, die als 18-jarige Joodse jongen zich in Amsterdam vrijwillig aanmeldde met het idee iets goeds te doen in Indië; mijn Indische oma, die in Medan tijdens de Bersiap vreesde voor haar leven en in 1946 haar geboortegrond voor altijd moest verlaten; maar vooral ook vind ik het erg voor alle Indonesiërs die hun leven hebben moeten geven en hebben moeten moorden voor de vrijheid van hun land.
Of iemand slachtoffer of dader is, hangt af van je eigen perspectief en de wil/kunde om je te verplaatsen in een ander. Dat betekent voor mij als indo van de derde generatie dat ik op 4 mei geen daders en geen slachtoffers herdenk, maar mensen. Mensen, beïnvloed door hun tijd en plaats in de geschiedenis, omgekomen of voor het leven getekend door een oorlog die werd bepaald door politici ver weg van het slagveld. Daarnaast vind ik dat het tijd wordt dat Nederland zijn eigen fouten erkent en niet meer alleen die van een ander. Ons land moet als geheel in de spiegel kijken en zich realiseren dat onze rijkdom is ontstaan door 350 jaar uitbuiting van mensen en natuur in Indonesië. En dat we hebben geprobeerd dit economische voordeel te behouden, door een oneerlijke oorlog te voeren tegen een land dat vrij wilde zijn. Laten we hier een les uit trekken: dat de wereld niet zwart-wit is, dat goed en fout soms door elkaar heen lopen; dat Nederland niet zo’n smetteloze geschiedenis heeft als we zouden willen. Dat is pijnlijk, maar lijkt me belangrijk om te voorkomen dat we ooit in herhaling vallen.
Ik hoop dat ook daar veel mensen aan zullen denken, tijdens die twee minuten stilte.