Over koloniale grapjes en gedragingen en hoe Nederlandse historici en erfgoed-professionals hier best even mee mogen stoppen
‘Wist u dat Drees om de Katholieke Volkspartij te vriend te houden, de tweede politionele actie heeft goedgekeurd? Je zou kunnen stellen dat de totstandkoming van de AOW indirect te danken is aan de dood van 60.000 Indonesiërs.’
‘Ha ha ha!’ Een lachsalvo klinkt door de zaal.
‘Maar dat heb ik in dit boek maar niet opschreven, want dat lokt natuurlijk veel te felle reacties uit.’
Een geparafraseerde quote uit de boekpresentatie van Merdeka, het nieuwste boek van Henk Schulte Nordholt en Harry Poeze. Je zou toch denken dat een doorgewinterde historicus als Henk Schulte Nordholt, zijn grapje wel even zou afstemmen op het onderwerp waar hij over schrijft. Of dat een zaal die geïnteresseerd is in de revolutie periode in Indonesië, niet lacht om een opmerking over de link tussen de Nederlandse oudedagsvoorziening, politieke bondgenootschappen en de totale zinloosheid van het geweld van Operatie Kraai, de zogenoemde tweede politionele actie. Niets blijkt minder waar. Koloniaal gedrag zit zo ingeslepen in onze manier van doen, van praten, van grappen maken, dat men het nauwelijks herkent, laat staan doorheeft.
Ik zat met gekromde tenen bij de presentatie. Ik was gevraagd om een statement voor te dragen over het boek en hoewel ik Merdeka zelf een bron van interessante en belangrijke informatie vind, werd ik tijdens het schrijven van het statement overvallen door een moreel dilemma. Want ja, natuurlijk kunnen Henk Schulte Nordholt en Harry Poeze een goed en belangrijk boek schrijven over de Indonesische jaren 1942-1950. Het zijn mannen met een enorme schat aan ervaring, Harry betekent veel voor de linkse beweging in Indonesië. Het boek is bovendien ongelofelijk rijk als het gaat om het blootleggen van alle invalshoeken, ontwikkelingen en ervaringen van Indonesische nationalisten vanaf de Japanse invasie tot de soevereiniteitsoverdracht en zelfs de periode daarna. Toch wrong er iets in zowel mijn gedachten als mijn maag.
Ik dacht dat het lag aan drie dingen, die ik uiteindelijk besloot in mijn statement mee te nemen. Namelijk 1. De ongelijkheid tussen Nederlandse historici en Indonesische als het gaat om de toegang tot kennis, de archieven en de mogelijkheid om je onderzoeksgebied te bereizen. Waarom moest dit boek, dat in de inleiding zegt de Indonesische nationalistische geschiedschrijving te willen uitdagen, geschreven worden door twee Nederlandse mannen? 2. Waarom richten deze mannen überhaupt hun pijlen op Indonesische geschiedschrijving? Zouden Nederlandse historici niet voorzichtig moeten zijn met dit soort statements en eerst eens kijken naar de eigen geschiedschrijving, die net zo goed nationalistisch is en weinig kritisch? 3. Is de algehele praktijk van Nederlandse historici die onderzoek doen naar de samenleving ‘van de ander’, niet gewoon in de kern koloniaal? Andersom zie ik nog altijd geen Indonesische onderzoekers de Nederlandse archieven in trekken om even een kritisch rapport over Drees te schrijven en dat vervolgens te presenteren in een chique zaal in Jakarta.
Ik weet niet of m’n boodschap in goede aarde viel. Ik denk het niet, ondanks dat het geen persoonlijke aanval betrof, maar vooral kritiek op een systeem dat door koloniale verhoudingen is ontstaan. Henk Schulte Nordholt liep na afloop weg midden in ons gesprek, Harry Poeze heb ik niet meer gezien. Dat kan natuurlijk gaan om een misverstand, misschien zat ik net even op de wc toen dhr. Poeze huiswaarts ging. Ik zal daar dus verder geen conclusies aan verbinden. Het maakte wel dat ik onderweg naar huis nadacht over deze praktijk van enerzijds de waarheid zeggen over hoe je denkt en anderzijds voelen dat zo’n boodschap misschien niet per se welkom is op een boekpresentatie. De gedachtes hierover in combinatie met het voorval over de AOW-voorziening en de dood van zestigduizend Indonesiërs maakten dat ik plotseling begreep waar mijn échte probleem zit met boeken als Merdeka, geschreven door Henk en Harry.
Het is net zoals ik zag bij het Rijksmuseum. Hoe Taco Dibbits en Harm Stevens in pak proosten op een tentoonstelling over de Indonesische Revolutie, hoe ze met rechte rug lopen door de ruimte. ‘Zie je hoe goed we bezig zijn! We hebben ook oog voor de andere kant van het verhaal, voor de zwarte bladzijde. En we hebben het gedaan mét Indonesische conservatoren. Zo ruimdenkend zijn we!’
Toch lieten zij, toen puntje bij paaltje kwam, de Indonesische conservator Bonnie Triyana publiekelijk vallen door te stellen dat de term ‘bersiap’ nooit uit de tentoonstelling was gehaald en dat het opiniestuk dat Bonnie schreef voor NRC slechts een persoonlijke interpretatie van hem was. Een statement dat niet waar is. Daarnaast maakt de tentoonstelling gebruik van gestolen persoonlijke eigendommen van Indonesische nationalisten, zonder daar duidelijk rekenschap voor af te leggen en een vraag op te werpen over de ethische keuzes achter het tentoonstellen van persoonlijke voorwerpen van mensen die door het Nederlandse leger zijn vermoord. Kortom: Er wordt te makkelijk over Indonesische lichamen heen gestapt, over zowel de levende (in dit geval Bonnie) als de doden.
Dat proefde ik bij het lezen van Merdeka en bij de boekpresentatie weer. Voor Henk Schulte Nordholt en Harry Poeze zijn Indonesische mensen en de Indonesische geschiedenis, een onderzoeksobject. Het is geen geschiedenis die ze leven, geen herkomst die ze in hun lijf voelen, die bewust hun identiteit kleurt, hun bestaan op aarde bepaalt. Daarom kunnen ze zich zo makkelijk het onderwerp toe-eigenen zonder ook maar enigszins rekenschap te geven van morele afwegingen en ethische dilemma’s. Daarom kan Henk een grapje maken over de AOW en zestigduizend dode Indonesiers. Daarom kan hij, toen ik hem hierop wees, opnieuw een grapje maken door zijn antwoord in leiden met: ‘Ik ontvang overigens ook AOW’, in plaats van toe te geven dat zo’n opmerking gewoon misplaatst is.
De Nederlandse kolonisatie van Indonesië en de poging tot herbezetting in de periode 1945-1949 kleurde miljoenen mensenlevens. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik daaraan denk en de impact van dat verleden voel. Het zou mensen als Henk, Harry*, Harm en Taco sieren als ze eens nadenken over hoe datzelfde verleden hén kleurt, hún identiteit bepaalt. Misschien dat koloniaal gedrag dan eindelijk eens echt kan worden ontmanteld.
*
*
*
*
—> Henk Schulte Nordholt reageerde op dit stuk door te mailen dat er sprake is van een misverstand. Zijn opmerking over de AOW was niet grappig bedoelt en dat hij wegliep uit ons gesprek had te maken met dat hij snel weg moest. Hij noemt mijn statement politiek correct. Over het niet betrekken van Indonesische historici schrijft hij dat Indonesische historici te maken hebben met oppressie vanuit het Indonesische leger en hem daarom vroegen dit boek te schrijven. Tevens stelt hij dat er wel degelijk wordt gewerkt aan de opleiding van een nieuwe generatie Indonesische historici, maar dat dit zich wellicht buiten mijn waarneming voltrekt.