Vakantieland
(for English see below)
Op een dag werd er ’s ochtends vroeg op mijn deur geklopt. Ik wreef de slaap nog uit mijn ogen, maar toen ik eenmaal scherp zag, stond de vreemdeling al in mijn gang. Hij richtte een geweer op mij en riep iets in een taal die ik niet begreep. Toch waren zijn woorden mij duidelijk. Ik had niets meer te zeggen in mijn eigen huis. Op de plek waar ik tot voor kort had liggen slapen, werd nu een zithoek geïnstalleerd. Voor de deur, waar de wierook van het offer van de avond ervoor nog in door smeulde, werd een kruis de grond ingehamerd.
‘Maak je niet druk,’ sprak de vreemdeling terwijl hij vanaf de veranda naar het houten kruis in de tuin keek. Hij legde zijn hand op mijn schouder en sprak nu wel in mijn taal, al klonk het wat gebrekkig. ‘Ik zal voor je zorgen,’ zei hij. ‘Ik weet wat goed voor je is.’
Ik knikte, al betwijfelde ik of hij de waarheid sprak. Mijn blik was zijdelings gericht op het geweer dat als een derde arm leek te zijn vergroeid aan zijn schouders. Ik mocht van geluk spreken. Uit het huis naast mij steeg de geur op van kruitdampen en van verschroeid vlees.
De jaren verstreken en al die tijd hield ik de vreemdeling nauwlettend in de gaten. Hoe hij bewoog, hoe hij sprak, hoe hij at, wat hij mee nam. Mijn kinderen wees ik op alle spullen die langzaam uit ons huis verdwenen. Ik wees hen op de gaten die achterbleven, op de verkleurde plekken in de vloer, op de verdwenen schaduwen tegen de wanden. Niet vergeten, zei ik hen. Wij zijn niet die leegte. Zolang je dat weet, zal de vreemdeling nooit van je winnen.
Op een dag, ik was al bejaard, werd ik opgeschrikt door gerommel dat klonk vanachter de bergen. Het geluid kwam steeds dichterbij. Voor even verkeerde ik in doodsangst, maar toen herkende ik de stemmen van mijn broeders en mijn zusters. Kom naar buiten, riepen ze. De oproep was niet voor mij bedoeld, maar voor de vreemdeling. Hij weigerde. Pas toen mijn dochter een mes uit de keuken trok en hem bedreigde zoals hij eerder met mij had gedaan, stond hij mokkend op. Het laatste wat ik van hem zag was zijn kalende kruin. Hij liet de deur achter zich op een kier.
Later hoorde ik dat hij verontwaardigd was door alles wat hem was ontnomen. Hij diende klachten in, probeerde de mensen te paaien die volgens hem begrepen wat rechtvaardigheid betekende. Hij schudde hun handen, zijn gelaat voorzien van een zalvende lach. ‘Ik bedoelde het goed,’ zei hij. Ze geloofden hem. Zijn enige straf was de eeuwige herinnering aan een tijd die was opgehouden te bestaan.
Ik heb nu mijn huis terug, maar waar ooit mijn bed stond, staan nog altijd een bank en een stoel. En in de hoek, waar ooit het brons en goud schitterde, staat nu een grote tv.
Gisteren kreeg ik een bericht. Alles wat mij door de vreemdeling was ontnomen, is teruggevonden! Weet u waar?
Ze noemen het het beloofde land, het baken van verlichting en van mensenrechten. Het ligt verschuild achter slagbomen, achter beton, prikkeldraad en uniformen. In de zee eromheen zwemmen de geesten van gestorven zielen. Ze vormen een grens, sterker dan welke muur dan ook.
Vandaag wilde ik vertrekken. Op reis, naar het huis van de vreemdeling. Om eens te zien wat ik terug kon krijgen. Ik stond al in de startblokken, toen ik hoorde dat ik niet aan de eisen voldeed. De eisen waarvoor, vroeg ik nog.
Voor een visum, werd er terug gefluisterd.
Nog geen minuut geleden werd er op mijn deur geklopt. Voor de deur stond iemand die ik zou herkennen uit duizenden.
‘Mag ik binnenkomen?’ vroeg hij. ‘Ik kom hier om sorry te zeggen. En hier heb je alvast je horloge terug.’ Hij keek om zich heen en stroopte zijn mouwen op.
‘Wat is hier toch lekker warm,’ zuchtte hij. ‘En wat zijn de mensen toch ongelofelijk gastvrij. Echt fijn om weer even terug te zijn. ’
Ik schreef deze tekst in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van OCW en DutchCulture als reflectie op het programma Acknowledging the Past, Reshaping the Future. Dit programma was onderdeel van de Ambassade Cultuurdagen 2023 en ging over de restitutie van koloniaal erfgoed en het herstel van historisch onrecht.
A holiday destination
One day, early in the morning, there was a knock on my door. I rubbed the sleep from my eyes, but when I finally focused, the stranger was already in my hallway. He aimed a gun at me and shouted something in a language I didn't understand. Still, his words were clear to me. I had nothing more to say in my own home. The place where I had been sleeping until recently was now transformed into a sitting area. Outside the door, where the incense from the previous night's offering still lingered, a cross was hammered into the ground.
‘Don't worry,’ said the stranger, looking from the porch to the wooden cross in the garden. He put his hand on my shoulder and now spoke in my language, albeit a bit broken. ‘I'll take care of you,; he said. ‘I know what's good for you.’
I nodded, although I doubted if he was telling the truth. My gaze was sideways on the gun that seemed to have become a third arm on his shoulders. I was lucky. The smell of gunpowder and scorched flesh rose from the house next to mine.
Years passed, and all that time I watched the stranger closely. How he moved, how he spoke, how he ate, what he took with him. I pointed out to my children all the things slowly disappearing from our house. I showed them the holes that remained, the discolored spots on the floor, the vanished shadows against the walls. Do not forget, I told them. We are not that emptiness. As long as you know that, the stranger will never defeat you.
One day, when I was already an elderly person, I was startled by rumbling from behind the mountains. The sound came closer. For a moment, I was in mortal fear, but then I recognized the voices of my brothers and sisters. Come outside, they shouted. The call was not for me but for the stranger. He refused. Only when my daughter drew a knife from the kitchen and threatened him as he had done to years before, did he reluctantly get up. The last thing I saw of him was his bald crown. He left the door slightly open.
Later, I heard that he was indignant about everything taken from him. He filed complaints, tried to win over people who he thought understood what justice meant. He shook their hands, his face adorned with a soothing smile. "I meant well," he said. They believed him. His only punishment was the eternal memory of a time that had ceased to exist.
I now have my house back, but where my bed used to be, there is still a sofa and a chair. And in the corner, where once bronze and gold sparkled, now stands a large TV.
Yesterday, I received a message. Everything taken from me by the stranger has been found! Do you know where?
They call it the promised land, the beacon of enlightenment and human rights. It is hidden behind barriers, behind concrete, barbed wire, and uniforms. In the sea around it swim the spirits of departed souls. They form a border, stronger than any wall.
Today, I wanted to leave. On a journey, to the house of the stranger and to see what I could get back. I was all set to go when I heard that I didn't meet the requirements. Requirements for what, I asked politely.
‘For a visa,’ was whispered back.
Not even a minute ago, there was a knock on my door. Standing in front of it was someone I would recognize from thousands.
‘May I come in?’ he asked. ‘I've come here to apologize. And here, you can have your watch back.’ He looked around and rolled up his sleeves.
‘It's so nice and warm in here,’ he sighed. ‘And the people are incredibly hospitable. It's a real pleasure to be back.’
I wrote this text commissioned by the Ministry of Foreign Affairs, the Ministry of Education, Culture and Science, and DutchCulture as a reflection on the program 'Acknowledging the Past, Reshaping the Future.' This program was part of the Embassy Culture Days 2023 and focused on the restitution of colonial heritage and the rectification of historical injustices.