Waarom INDO van Marion Bloem raakt en aanzet tot denken
Het nieuwste boek van Marion Bloem draagt de titel INDO - een persoonlijke geschiedenis over identiteit, telt 461 pagina’s en 149 hoofdstukken. Had het korter gekund en hier en daar scherper? Wellicht. Maar dat was ook ten koste gegaan van hoe ik het boek heb gelezen: als een lange, eerlijke overpeinzing van een schrijfster die zich al ruim zestig jaar afvraagt wat het betekent om een familiegeschiedenis te hebben in voormalig Nederlands-Indië, in bezet Indonesië.
INDO heeft me vooral geraakt in zijn geheel; als de reflectie die het boek is op het leven van Marion; niet perse als het boegbeeld van de zogenaamde Indische gemeenschap zoals zij vaak gepresenteerd is, maar van haar als mens bestaande uit meerdere rollen en identiteiten; als moeder, als echtgenoot, als student, als schrijfster, als vriendin, als zus, als dochter, maar bovenal als kind van een complexe geschiedenis dat constant heeft moeten navigeren tussen een door een Indische familie gevormde binnenwereld en een buitenwereld, voornamelijk gevormd door mensen die die binnenwereld niet snappen of niet kennen.
In het algemeen geldt dat natuurlijk voor ieder mens. Wij zijn allemaal producten van een opvoeding en vroeg of laat zul je ontdekken dat de normen en waarden die je van huis uit hebt meegekregen niet altijd als puzzelstukjes passen op de normen en waarden van een ander. Het ‘Indische’ hoeft, zoals Marion ook schrijft, niet altijd de onderscheidende factor te zijn. Er zijn voldoende Indo’s die elkaar niet begrijpen, elkaar zelfs niet kunnen uitstaan, ondanks de gedeelde wortels in een maatschappij die niet meer bestaat. Tegelijkertijd denk ik dat een Indische familieachtergrond door veel Indo’s wel degelijk als een grote onderscheidende factor wordt ervaren. Niet alleen voor de eerste generatie die hun thuis in moest ruilen voor een koud Nederland, maar ook voor de tweede generatie die opgroeide in een overwegend witte samenleving en zelfs voor mij als kind van de derde generatie, groot geworden in het multiculturele Amsterdam-Zuidoost.
Nog altijd kan ik slechts bij een paar vrienden en familieleden écht terecht als ik voor m’n gevoel weer eens onderdeel was van een culturele botsing. Aan deze mannen en vrouwen, waaronder gelukkig ook mijn moeder, hoef ik niet uit te leggen waarom ik de vraag ‘waar kom je vandaan?’ niet interpreteer als onschuldige en oprechte interesse; waarom ik huil bij krontjong muziek of bij aankomst in Indonesië; waarom ik soms op het punt sta om een vriendschap te verbreken omdat iemand voor de zoveelste keer bij me aanschuift aan tafel zonder een kleinigheidje mee te nemen; waarom ik heel vaak ‘nee dank je’ zeg, terwijl ik eigenlijk ‘ja graag’ bedoel.
Wat ik zelf veelal ervaar en wat ik ook denk te herkennen in INDO, is dat deel uitmaken van een (familie)geschiedenis en een culturele erfenis die in de maatschappij waarin je leeft nauwelijks bekend is, altijd blijft leiden tot onbeantwoordbare identiteitsvraagstukken. Ik zal bijvoorbeeld nooit helemaal zeker kunnen weten wanneer misverstanden of ongemakkelijke situaties met een ander zijn ontstaan door mijn specifieke familiegeschiedenis in een voormalige kolonie en de ander die dat niet heeft. Laat staan dat ik kan vaststellen wat er precies Indisch is aan mij en wat niet.
Ik denk dat het niet erg is om nooit met zekerheid te kunnen stellen wat Indisch-zijn precies is en wat de exacte invloed daarvan is op wie je bent. Identiteit is een gevoel en bij een poging je identiteit uit te leggen zul je eigenlijk - in mijn optiek - altijd falen: je kunt immers niet uitleggen wat niet uit te leggen valt.
Het enige wat je als mens kan hopen is dat je voldoende andere mensen om je heen verzamelt wiens sociale code je kan lezen zonder dat daar teveel woorden aan vuil hoeven te worden gemaakt. Soms helpt het daarbij als de ander een soortgelijke familiegeschiedenis heeft als jij, maar dat hoeft natuurlijk niet. Waar het volgens mij om gaat is het gevoel van herkenning en dat gevoel gaat verder dan de vraag of iemand op je nichtje, tante of broer lijkt of niet.
Terug naar INDO: ondanks de soms wat lange bijzinnen en twee historische feiten die naar mijn idee niet helemaal kloppen, vond ik bovenal in het boek de herkenning die zo belangrijk is om gedachtes over je eigen ‘ik’ te kunnen vormen. Daarnaast kan ik alleen maar respect hebben voor een schrijfster die zo ongecensureerd en eerlijk reflecteert op haar gevoelens, gedachtes en ervaringen. Vooral omdat ik weet dat een groot deel van Nederland al die overpeinzingen nooit écht zal begrijpen.