Ooit waren wij nieuwkomers in Nederland. Dus wat doen we nu?
Afgelopen vrijdag modereerde ik een gesprek met de titel ‘Indië in Beeld’ in het gloednieuwe museum Beeld en Geluid Den Haag. Onderwerp van gesprek: beeldvorming met betrekking tot de Nederlandse aanwezigheid in het eilandenrijk dat we vandaag de dag kennen als Indonesië én de komst van nazaten van die kolonie naar Nederland. Mijn gasten op het podium waren niemand minder dan Vivian Boon van Indisch maandblad Moesson, Jazzy Taihuttu van de film De Oost en Dinand Woesthoff, muzikant en sociaal betrokken Bekende Nederlander. Of moet ik zeggen: Bekende Indo? Want dat is immers wel hoe hij al sinds zijn doorbraak met de band Kane bij mij te boek staat. Ik was toen pas tien jaar oud en toch wist ik: Dinand, dat is er een van ons. Bovendien herken ik in hem een oudere versie van m’n neefje.
Dat vind ik overigens als je diep in m’n hart kijkt best een ziekelijke gewoonte: De drang van Indo-Europeanen om hun soortgenoten aan te wijzen en te associëren met familie. Waarschijnlijk is ook dat een stukje onbewuste erfenis, via m’n oma en m’n moeder op mij overgedragen. Ik hoor het mijn oma namelijk nog zo zeggen: ‘Is een Indische jongen.’ En mijn moeder kan het ook: ‘Is een Indo, he!’ Op de een of andere manier schuilt er altijd een soort trots achter zo’n constatering, behalve als het om iemand gaat die we liever niet met onszelf associeren. Toen ik vorig jaar op 15 augustus Annabel Nanninga naast Thierry B. zag poseren bij het Indië-monument en ze het nodig vonden om het verre bloed van hun inheemse oermoeder in te zetten voor xenofobe politieke statements, wenste ik vurig dat zij niet tot de nazaten van Indië hoorden. Niet alleen voor m’n eigen reputatie, maar vooral ook voor hun eigen inheemse voorouders. Want stel je voor dat je nú slachtoffer bent van koloniale en xenofobe retoriek en zo’n honderd jaar later je eigen achter-achter-achter kleinkinderen precies diezelfde soort retoriek toepassen om anderen te reduceren tot derderangs wereldburgers. Dat is deprimerend en een bewijs dat zelfs binnen families men niet kan leren van de eigen geschiedenis. Zijn we het onrecht dat onze eigen familieleden is aangedaan daadwerkelijk zó snel vergeten?
Die vraag werd afgelopen vrijdag misschien wel dé hoofdvraag van de avond. Vooral omdat Dinand hem opwierp nadat we beelden zagen van mensen die na de Indonesische onafhankelijkheid met de boot en twee hutkoffers in hun handen in Nederland aankwamen. De ontheemding straalde ervan af, vooral bij de anonieme kindergezichtjes die door de cameraman uitvergroot in beeld waren gebracht. Zou je de beelden inkleuren, dan zou je ze één op één kunnen vergelijken met de gefilmde kinderen die we nu kennen uit reportages over asielzoekerscentra en vluchtelingenkampen. Dinand vroeg zich af hoe het kan dat er in Nederland twee miljoen nazaten rondlopen van mensen die vanaf eind jaren ’40 tot halverwege de jaren ’60 ontheemd en berooid in Nederland aankwamen en er vanuit die groep toch zo weinig publieke verontwaardiging dan wel betrokkenheid is bij het lot van de miljoenen vluchtelingen die de wereld nu kent. ‘We wéten hoe het is om met twee hutkoffers in een nieuw land aan te komen,’ stelde hij. ‘Nou, de mensen uit bijvoorbeeld Syrië komen met minder dan een koffer. Ze hebben helemaal niks meer. Waarom zijn Indo's zo stil hierover?’
Dinand legde hiermee een pijnlijk gegeven bloot, want inderdaad: onze grootouders waren - ook al waren zij Nederlands in hun paspoort - ooit de nieuwkomers in dit land; de bruine migranten waar niemand echt op zat te wachten. Vivian Boon illustreerde deze ontheemding met een fragment uit de Piekerans-verhalen van haar grootvader Tjalie Robinson. Ook Jazzy gaf aan dat zij verbanden zag tussen de manier waarop er door de samenleving naar Indo’s en Molukkers werd gekeken in de jaren ’50 en hoe dat nu gebeurt ten opzichte van bijvoorbeeld Marokkaans-Nederlandse jongeren. Toch lijkt het of de gemiddelde indo zodanig gesetteld is, dat we ons nog maar moeilijk kunnen identificeren met mensen die nú ontheemd zijn geraakt. Sterker nog: de meest xenofobe politici van dit moment zijn mensen van Indische afkomst.*
Daarbij komt ook nog eens dat ik vaak verontwaardiging hoor vanuit de eerste generatie Indo-Europeanen en andere nazaten van de kolonie jegens hedendaagse nieuwkomers, omdat migranten die nu een verblijfsvergunning krijgen financieel worden geholpen om hun leven in Nederland op te bouwen, terwijl Indo-Europeanen, Molukkers, Papoea’s en Chinezen uit voormalig Nederlands-Indië dit helemaal zelf moesten bekostigen en werden opgescheept met schulden van rond de 20.000 euro. Het is jammer dat deze verontwaardiging vooral geuit wordt naar nieuwkomers toe, die banen en huizen zouden inpikken, terwijl het niet de mensen uit Syrië, Eritrea, Somalië of Marokko zijn die verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het Nederlandse na-oorlogse migratiebeleid van de jaren ’50. Die verantwoordelijkheid ligt toch echt bij onze overheid: dezelfde overheid die wij nu middels onze democratie aan de macht stemmen en die met moeite honderd mensen toe laat uit een afgebrand vluchtelingenkamp op Lesbos.
Uiteindelijk draaide het vrijdagavond dus vooral om de vragen: Met wie identificeer je je, hoe komt dat en wat betekent dat voor hoe je in de wereld staat? In het geval van Indische nazaten zou ik daarom zeggen: check je familiefoto’s, ken je geschiedenis en besef dat je het neefje dat je in Dinand herkent, ook kan vinden in Ahmed uit Syrië of in George uit Ghana. Wij zijn verbonden in migratie en dat klinkt misschien als kumbaya, maar als je het doortrekt naar wereldniveau geldt dat eigenlijk voor iedereen. We zijn allemaal migrant en allemaal op zoek naar een veilig leven. We zouden elkaar die zoektocht naar veiligheid moeten gunnen en daarmee ook faciliteren; al helemaal als het pas één generatie geleden is dat jouw eigen familie zelf in Nederland aankwam. Dat lijkt me een gedachte om nog eens extra bij stil te staan, mocht je in maart 2021 in het stemhokje staan.
*Lizzy van Leeuwen schreef ooit dit stuk over Geert Wilders en het verband tussen zijn Indische achtergrond en politieke standpunten.