Laten we het eens hebben over het tentoonstellen van koloniaal geweld
Ik heb een hele ochtend nagedacht over wat de eerste zin van dit blog moet zijn, maar ik kom niet verder dan: Gisteravond was ik naar de theatervoorstelling Gelukszoekers op Sumatra en dat waren de slechtste twee uren die ik óóit in een theater heb doorgebracht. Heel eerlijk, ik dacht dat ik met de Indië-monologen waarbij drie van de vier sprekers hun monologen van witte A4-tjes voorlazen en de powerpoint van Herman Keppy vastliep, alles wel gezien had, maar dit sloeg echt alles.
Wil je weten hoe het eraan toeging in de koloniale tijd? Hoe Javaanse contractarbeiders werden geslagen, uitgebuit, hoe Javaanse vrouwen werden verkracht, hoe ze weerloos waren tegenover de kolonisator, niet alleen slachtoffer waren van hén, maar vooral ook van hun eigen gokverslaving, hun eigen lamlendigheid, hun onbeteugelbare seksuele driften en hun onvermogen om hun lot ten gunste te keren? Ga dan vooral naar deze voorstelling. Een stuk dat alle koloniale verhoudingen portretteert zonder hedendaagse reflectie, zonder stereotyperingen uit te dagen, zonder daadwerkelijk iets nieuws te vertellen. Ja, de kolonialen op het toneel komen er niet goed van af. Ze zijn stuk voor stuk arrogant, verveeld, patserig en blind voor hun privileges. Maar de Javaan, als ongelukkig passief wezen, ontbreekt het nog veel meer aan diepgang. Het gekozen einde van het stuk is zó koloniaal, dat ik me even afvroeg of ik per ongeluk in 1910 was beland in plaats van in de Meervaart in Amsterdam Osdorp. Ik verbaas me oprecht dat hier niet eerder publieke commotie over is ontstaan - de voorstelling speelt al ruim een maand!
Probeer een voorstelling te maken waarin je de gruwelijkheden van de trans-Atlantische slavenhandel laat zien door witte mannen zwarte mannen in elkaar te laten trappen op het podium en honderd keer het N-woord door de zaal te schreeuwen. Denk je dat er iemand uit de Afrikaanse diaspora blijft zitten? Ik durf te wedden van niet. Indo’s echter, doen dat wel, klappen zelfs na afloop. Is dat omdat we zover af staan van de geschiedenis van onze Indonesische voorouders? Dat we niks voelen als mensen die op onze opa’s en oma’s lijken in elkaar worden getrapt en honderd keer het woord ‘koelie’ of ‘smerige inlander’ naar zich geroepen krijgen? Of zijn we gewoon geconditioneerd om zwijgzaam te blijven toekijken? Uit angst om onbeleefd te worden gevonden als we stampvoetend de zaal zouden verlaten?
Hebben we dit soort voorstellingen nodig om het gemiddelde witte publiek te onderwijzen over de gruwelijkheden uit de koloniale tijd in Nederlands-Indië? Ik zou zeggen: Nee. We hebben die boeken al. Lees Rubber en Koelie, de boeken waar deze voorstelling op is gebaseerd. Dat die verhalen bestaan in tekst is wel genoeg, we hoeven ze niet anno 2023 voor het theater te reproduceren en al helemaal niet als dat wordt gedaan door een regisseur die kiest voor de letterlijke vertaling van koloniale literatuur. Het feit dat je al je acteurs op hippe witte sneakers op het toneel plaatst, maakt van achterhaalde drek niet opeens een hedendaagse zinnige reflectie. Bovendien is het zonde van het talent van alle betrokken acteurs.