Lara Nuberg

schrijver, spreker, moderator

  • Home
  • Publicaties
  • Moderatie
  • Blog
  • Agenda
  • Nieuwsbrief
  • Over
Een pakezel op Soekarno Hatta International Airport

Een pakezel op Soekarno Hatta International Airport

Ibu Indonesia, ik ben terug!

July 01, 2019 by Lara Nuberg in Korte verhalen, Geschiedenis, Reisverhalen, LIFES2019

Als een pakezel, plakkerig, vettig en muf stap ik mijn (groot-)moederland in. Ik schaam me voor mijn uiterlijk, alsof ik op familiebezoek ben na drie dagen Lowlands zonder van te voren te douchen. Op het toilet van Soekarno Hatta International Airport onderzoek ik mijn gezicht in de spiegel. De vliegreis heeft me een gelige gloed bezorgd en mijn ogen omringt met donkere kringen. Ik ontdek drie puisten die er zéker niet zaten toen ik op Schiphol in het vliegtuig stapte. Even denk ik aan een gedicht van de Indische dichteres Madeleine Gabeler dat ze laatst aan me liet lezen. Een gedicht met de titel ‘Ibu Indonesia’, over een thuis vinden aan de andere kant van de wereld. Een thuis als een moederschoot, als een plek die vanzelfsprekend vertrouwd voelt zonder dat je precies kan uitleggen waarom. ‘Ik ben er weer, Ibu’ fluister ik tegen Ibu Indonesia. ‘Sorry dat ik er zo onverzorgd uit zie.’ Ze is maar een klein beetje van mij, deze oude, maar toch zo jeugdige dame. Zal ze het wel begrijpen? Dat ik haar zo graag wil omarmen, ondanks dat we slechts ver weg familie zijn?

Direct nadat ik het vliegveld uitloop hoor ik haar antwoorden. ‘Aduh, doe niet zo gek!’ verzucht ze. ‘Eens familie, blijft familie.’ Haar warmte omhelst me en haar zoete parfum maakt dat ik stil wil blijven staan. Ik adem diep in en uit, snuif haar op. Ze ruikt bekend, maar vooral ook uniek. Dit is het stukje van mezelf waarvan ik lange tijd niet wist dat het ontbrak. Nu ik haar gevonden heb, wil ik van haar houden en alle jaren waarin ze door een deel van haar kinderen in diskrediet is gebracht herstellen. Ik heb haar huidskleur, haar haarkleur, de kleur van haar ogen. Eigenlijk lijk ik best op haar, op die oude Ibu. Gek dat het zo lang moest duren voor ik me dat realiseerde. 

Ik pak de trein vanaf het vliegveld naar Jakarta Kota. Het voertuig is lang, leeg en luxe. Hier geen adem van de oude Ibu, maar de strakke designershand van haar jongste kinderen. Het felle licht in de cabines maakt dat ik van de donkere stad niets zie, slechts mijn uitgezakt gelaat weerkaatst in de spiegeling van het raam. Een onzichtbare airconditioning blaast ijsblokjes in mijn nek. Ik doe een vestje aan. ‘Zal er naast het Ibis Budget Hotel wel een echte nasi goreng te vinden zijn?’ vraag ik me af. Of heerst in dat deel van de stad het neonlicht van KFC en McDonalds?

Als ik driekwartier later uitstap op een spiksplinternieuw station ben ik de enige. Twee taxichauffeurs bij de ingang kijken verbaasd op als ze mij, een pakezel met twee rugtassen, door de glazen schuifdeuren zien lopen . ‘Di mana orang orang?’ vraag ik hen. Ze lachen en halen hun schouders op. Ze weten het niet, maar een van de mannen neemt mijn tassen aan en wenkt dat ik in mag stappen. In de tien minuten dat hij mij naar het hotel rijdt praten we over Jakarta, Indonesië en Nederland. Ik vertel hem dat mijn oma in Bandung geboren is, lang geleden. ‘Er zijn veel mensen in Nederland met een achtergrond in Indonesië,’ zeg ik. Hij knikt. ‘Saya tahu. Vooral uit Java. Die zijn via Suriname naar Nederland gekomen.’

Ik ben verbaasd. Nog nooit eerder heb ik iemand in een land buiten Nederland ontmoet die weet waar Suriname ligt, laat staan dat hij of zij er zelf over begint. ‘Edgar Davids komt uit Suriname,’ zegt hij. ‘Frank Rijkaard ook. Kluivert.’ Hij is even stil en zegt dan trots: ‘Van Bronckhorst is een anak dari Ambon. Er zijn ook veel Ambonezen in Nederland.’ Ik knik en vraag hem hoe hij dat allemaal weet. ‘Dat is geschiedenis,’ zegt hij vastberaden. ‘Door de geschiedenis zijn die voetballers en al die andere mensen verbonden geraakt met Nederland.’ Hij stopt voor een stoplicht en kijkt naar mij via zijn achteruitkijkspiegel. ‘Jij ook,’ lijkt hij te willen zeggen, maar hij zegt het niet. Niet hardop. ‘Tempo kolonial,’ fluister ik, omdat ik niet zeker weet of dat de juiste aanduiding is in het Bahasa Indonesia. Hij knikt terwijl hij weer optrekt. ‘Ya. Tempo kolonial.’

Lees meer
impressie-06.jpeg
May 4, 2025
Toespraak Dodenherdenking Holendrecht - 4 mei 2025
May 4, 2025
May 4, 2025
euro-coins-currency-money-106152.jpeg
Oct 31, 2023
Vakantieland
Oct 31, 2023
Oct 31, 2023
de-oost-EM.jpeg
Aug 8, 2023
Zomaar een gesprekje over de dochter van Westerling op de Dam
Aug 8, 2023
Aug 8, 2023
Gelukzoekers op Sumatra_horizontaal_foto door Piek.jpg
Feb 23, 2023
Laten we het eens hebben over het tentoonstellen van koloniaal geweld 
Feb 23, 2023
Feb 23, 2023
npo.jpeg
Aug 15, 2022
Zomaar een gesprekje over de Nationale Herdenking 15 augustus 1945 en de Indonesische ambassadeur
Aug 15, 2022
Aug 15, 2022
Waarom ik juist wél Keti Koti herdenk en vier
Jun 30, 2022
Waarom ik juist wél Keti Koti herdenk en vier
Jun 30, 2022
Jun 30, 2022
imhelping.jpeg
Feb 15, 2022
Over koloniale grapjes en gedragingen en hoe Nederlandse historici en erfgoed-professionals hier best even mee mogen stoppen
Feb 15, 2022
Feb 15, 2022
Anti_NL-doek_bersiap.png
Jan 11, 2022
Gaat het nou alweer over de term 'Bersiap'?
Jan 11, 2022
Jan 11, 2022
IMG_0780.JPG
Sep 10, 2021
A letter to my ancestor - een brief aan mijn voormoeder
Sep 10, 2021
Sep 10, 2021
WhatsApp Image 2021-08-17 at 11.28.14.jpeg
Aug 17, 2021
Toespraak dekoloniale Indië-herdenking 16 augustus 2021
Aug 17, 2021
Aug 17, 2021
July 01, 2019 /Lara Nuberg
Indonesië, Indisch, Identiteit, Roots, Reizen
Korte verhalen, Geschiedenis, Reisverhalen, LIFES2019
10 Comments
Van Parapat naar Tuk Tuk, 4 juli 2018

Van Parapat naar Tuk Tuk, 4 juli 2018

Zestig dagen Indonesië, blog 8: Ik ben óók een kind van de Batakkers op Sumatra

July 05, 2018 by Lara Nuberg in Zestig dagen Indonesië, Familieverhalen

 

Op de stenen pier van TukTuk waar ieder uur een boot aanmeert met passagiers vanuit Parapat, doen een man en een vrouw de was. Een wit laken wordt ingesopt, samengeknepen en als een propje op de pier gelegd. Daarna gaat de man erop staan en masseert het laken met zijn voeten. Het zeepsop maakt een slurpend geluid en blinkt in de zon. Ondertussen schrobt de vrouw een aantal T-shirts op de stenen en spoelt ze af in het meer. Als ze merken dat ik naar hen kijk, steekt de man zijn hand op. ‘Horas!’ roept hij met een glimlach.

Ik wil proberen op papier te krijgen hoe het voelt om hier te zijn, maar of het lukt weet ik niet. Dit gigantische meer, omringd door steile groene heuvels die naarmate ze meer in de verte liggen paars kleuren; de bloemen aan zijn oevers; de gekleurde batak-boten die door het donkere water varen. Mijn hart zwelt op als ik er naar kijk, mijn bloed gaat er sneller van stromen. Ik heb de nijging extra diep in te ademen, als een manier om de atmosfeer van dit stukje wereld in me op te nemen en straks mee te kunnen nemen terug naar Nederland. Nee, m’n liefde voor het Tobameer is toch niet bekoeld. Ondanks het ongeluk dat twee weken geleden gebeurde met een veerpont, die nu op 450 meter diep voor altijd met bijna tweehonderd verdronken passagiers aan boord in de diepe kliffen van het meer zal liggen. Natuurlijk, als ik daar aan denk, voelt het briesje dat hier waait plotseling kouder. Maar op mijn rug brandt de zon; de zon die ondanks dit soort ongelukken in de wereld elke dag weer opkomt.

Misschien ben ik zo vergevingsgezind tegenover dit meer omdat ik voel hoe dit gebied letterlijk door mijn aderen stroomt. Door deze Bataklanden trokken honderden jaren geleden mijn voorouders. Ze joegen er op wild, visten in het meer, vochten er oorlogen met andere stammen, dronken het bloed en aten het vlees van hun overwonnen vijanden. Totdat de katholieke missie hier belandde vanuit Nederland, waarbij mijn over-over-overgrootvader was betrokken als zendeling. Hij was een van de mannen die dit gebied kerstende en daarmee een einde maakte aan het koppensnellen en kannibalisme. Zijn kleindochter zou jaren later trouwen met een Indische jongen, wiens moeder was geboren in Tapanuli en als njai uit een Batakse familie vier gemengde kinderen op de wereld zette – waaronder dus mijn overgrootvader.

Toen ik hier negen jaar geleden kwam, had ik deze informatie niet. Mijn oma had ooit wel verteld dat we Batak-bloed bezaten, maar hoe het precies zat wist ik niet. Toch voelde het toen al onbeschrijfelijk toen ik hier aankwam. Alsof iets wat veel ouder is dan ik, zich plotseling ontpopte in mijn lichaam. Alsof een deel van mijn genen herkenden dat ze weer thuis waren. Ik weet het, het klinkt zweverig, maar zo voelde het en zo voelt het nu nog steeds.

De Indische gemeenschap in Nederland pronkt – ook vandaag de dag – vaak nog met het etnisch Nederlandse deel dat zij in zich dragen. Ik zie het vaak voorbij komen in Facebook-groepen, indo’s die roepen dat zij tenminste échte Nederlanders zijn. Voor mij als indo van de derde generatie  hoeft dit gepronk niet zo. Natuurlijk ben ook ik op een bepaalde manier dankbaar dat ik Nederlands bloed bezit; het is dit bloed van witte mannen in mijn familiegeschiedenis dat maakt dat ik een van de rijkste landen ter wereld ben geboren en het privilege heb om de wereld te bereizen. Maar als je me vraagt waar ik vandaan kom, dan zal ik niet in de eerste instantie vol trots roepen dat ik een etnische Nederlander ben. Ik ben voor een groot deel ook deze trotse mensen hier, met mijn huidskleur, in deze prachtige omgeving.

Gisteravond ontmoette ik een jongen van 21 met een gitaar. We zongen liedjes, zonder moeite meerstemming. Onze stemmen vlochten melodieën in de nacht. Ik hoop dat ze onze voorvaderen bereikten en dat het hen een glimlach bezorgde, zoals die van de man met het wasgoed.

Lees meer uit de reeks zestig dagen Indonesië
PHOTO-2020-11-04-14-47-34.jpg
Jan 29, 2021
Ik heb heimwee naar Indonesië en ik vind het vreselijk irritant en decadent
Jan 29, 2021
Jan 29, 2021
PakezelLara.jpg
Jul 1, 2019
Ibu Indonesia, ik ben terug!
Jul 1, 2019
Jul 1, 2019
May 16, 2019
Reisdagboek van een Balinees (vertaald) - Mijn eerste dag in Nederland
May 16, 2019
May 16, 2019
FamilieStinsSibolgaoud.JPG
Jul 9, 2018
Zestig dagen Indonesië, blog 9 – Een familiefoto 12,5 km buiten Sibolga
Jul 9, 2018
Jul 9, 2018
Jul 5, 2018
Zestig dagen Indonesië, blog 8: Ik ben óók een kind van de Batakkers op Sumatra
Jul 5, 2018
Jul 5, 2018
Tobameer.JPG
Jun 25, 2018
Zestig dagen Indonesië, blog 7: Wat als je grote liefde een kille moordenaar blijkt te zijn?
Jun 25, 2018
Jun 25, 2018
FotoArtJog.JPG
Jun 9, 2018
Zestig dagen Indonesië, blog 6: Eigenlijk is Indonesië ook gewoon heel erg normaal
Jun 9, 2018
Jun 9, 2018
Ubud.JPG
Jun 1, 2018
Zestig dagen Indonesië, blog 5: In Indonesië heb ik constant heimwee
Jun 1, 2018
Jun 1, 2018
FotoBlog4.JPG
May 25, 2018
Zestig dagen Indonesië, blog 4: Soms vraag ik me af in hoeverre geschiedenis echt verleden tijd is
May 25, 2018
May 25, 2018
FotoBlog3_1.JPG
May 12, 2018
Zestig dagen Indonesië, blog 3 - Soms is Indisch zijn verwarrend
May 12, 2018
May 12, 2018
July 05, 2018 /Lara Nuberg
Indonesië, Reizen, Roots, Batak, Tobameer, Familiegeschiedenis
Zestig dagen Indonesië, Familieverhalen
1 Comment

Lara Nuberg - 2023